In België genieten tal van loontrekkenden van een groepsverzekering die door hun werkgever werd onderschreven. Ook zelfstandigen in vennootschap die een aanvullend pensioen wensen op te bouwen, kunnen dit financieren via een levensverzekering. Onder andere dankzij de Individuele Pensioentoezegging of IPT.
Het wordt ook wel eens een “groepsverzekering voor zelfstandigen” genoemd. Hoewel daar wel degelijk iets van aan is, zijn er tussen een groepsverzekering en een IPT enkele wezenlijke verschillen. Het belangrijkste verschil is wellicht dat het mogelijk is om een IPT te sluiten voor één zelfstandige bedrijfsleider, terwijl er bij groepsverzekeringen steeds een categorie van begunstigden moet zijn (bedrijfskaders bijvoorbeeld).
De 80%-regel
De vennootschap betaalt de premies voor de IPT en kan deze aftrekken als beroepskost. Voorwaarde is wel dat de 80%-regel nageleefd wordt. Die houdt in dat het wettelijke pensioen en het aanvullende bedrijfspensioen samen niet hoger mogen liggen dan 80% van de laatste brutobezoldiging van de begunstigde tijdens diens actieve loopbaan.
De backservice
Met de backservice mag de zelfstandige via zijn vennootschap bijkomende stortingen doen om de ruimte die vanuit het verleden nog beschikbaar is onder de 80%-grens maximaal fiscaal te benutten. Deze retroactiviteit is interessant wanneer een zelfstandige zijn loon verhoogt of in zijn eerste jaren als loontrekkende aan de slag was.
Fiscaal interessant
De premies zijn aftrekbaar voor de vennootschap als beroepskost en de eindbelasting die door de begunstigde betaald moet worden bedraagt 16,5%. Het is dus fiscaal interessant om geld uit de vennootschap te halen.
Maatwerk
Wanneer een vennootschap meerdere zaakvoerders heeft, is het perfect mogelijk om voor elk van hen een IPT af te sluiten. De waarborgen kunnen individueel aangepast worden, in functie van de wensen en de verwachtingen. Bovendien kunt u een IPT perfect cumuleren met het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ).